Overlarven en moerteelt

Printvriendelijke versiePrintvriendelijke versie

Voor de leden zetten we onderstaand als lees- en printversie in PDF na inloggen ter beschikking.

Moerteelt en overlarfproject

Teeltvolk >

Onder teeltvolk verstaan we, een volk of volkje met een geselecteerde reinteeltkoningin (RTK).

Om de kwaliteiten van deze RTK te kennen zou ze in principe al een paar jaar moeten getest zijn.

Als de RTK door selectiewerk al een paar jaar oud is, is het beter ze sober te zetten op een kleinvolkje op één romp met uiteraard voldoende werksters.

Zo wordt voorkomen dat ze gaat zwermen en ons selectiewerk teniet doet.Het is dan ook gemakkelijker om er gepaste teeltstof van te nemen.

Voorbereiding afnemen teeltstof.

Als overlarver/moerteler hebben we afspraken gemaakt en moeten we als zodanig op een welbepaalde dag en uur aangezette larfjes ter beschikking hebben voor verdeling.

De eenvoudigste manier om voldoende en gepaste teeltstof te hebben is de koningin gedurende een paar dagen op arrest zetten op een teeltraam langs beide zijden voorzien van een moerrooster of in een Nicot teeltraampje.

Dat raam een dag voordien al in het volk brengen verhoogt de kans dat het vlug wordt belegd.

Dag - 5 teeltraam in teeltvolk hangen.

Voormiddag dag - 4 de koningin op arrest zetten.

Dag - 2: koningin vrijlaten of op een nieuw teeltraam zetten (voor bv oogsten van koninginnenbrij)

Dag - 1 na de middag: al de uitgekipte larfjes zijn maximum één dag oud en dus uiterst geschiktom over te larven.

Dag 0: de larfjes zijn nu één dag verzorgd en kunnen meegenomen worden om verder verzorgd teworden in een goed pleegvolk.

Een eenvoudige moerteeltkalender kan door de leden gedownload worden na het inloggen.

Dag voorbeeld teeltraam overlarven te verrichten handeling
-5 zondag 27 mei inhangen teeltraam ter gewenning in volk
-4 maandag 28 mei s’ morgens K' teeltvolk op arrest op teeltraam
-2 woensdag 30 mei inhangen K’ vrijlaten of op nieuw teeltraam
-1 donderdag 31 mei namiddag 1e overlarven
0 vrijdag 1 juni namiddag afhalen van de 1-dag verzorgde larfjes

Afbeelding1Afbeelding2

Pleegvolk en materiaal

Een pleegvolk moet een sterk volk zijn bevolkt met vooral jonge voedsterbijen tussen 6 en 11 dagen oud.

Een dergelijk volk bestaat uit twee broedkamers en een honingzolder (simplex of DN), gescheiden door een moerrooster. Het volk blijft tijdens het hele moerteeltgebeuren MOERGOED.

Het is in de honingzolder dat de larfjes aangeboden en verzorgd zullen worden.

Teeltlat:

Dit is een lat waarop of waarin een 50-tal kunstdopjes kunnen bevestigd worden en die past in het teeltraam

Teeltraam:

Dit is een raam van het gebruikte formaat waarin de teeltlat kan bevestigd worden.

Kunstdopjes:

Dit zijn dopjes in plexiglas of wasdopjes die via een houten vormstokje worden gemaakt.

Dophouder:

De plexiglasdopjes passen in deze houders die op hun beurt passen op een houder.

In geval er wordt gewerkt met wasdopjes worden die met wat vloeibare was op de teeltlat bevestigd.

Kooitje:

Na het sluiten van de doppen worden die ingekooid ter bescherming tegen inbouwen en om de koninginnen gescheiden te houden nadat ze uitgelopen zijn.

Overlarfgereedschap:

Afbeelding4Afbeelding3

Afbeelding5Afbeelding6

In het pleegvolk

Voorbereiding van het pleegvolk: (in honingzolder boven volk)

Op dag -2 of dag -1 enkele uren voor de teeltstof aangeboden wordt.

  • Uit de honingzolder worden 3 honingramen verwijderd.
  • Op die plaats komen twee ramen met heel jong OPEN BROED voor het lokken van de jonge
  • Tussen de openbroedramen wordt later (na één dag of een paar uur) het teeltraam gehangen.
  • Ter gewenning mag het teeltraam (zonder teeltstof) ook gelijktijdig ingehangen worden.

Dag -1:

Bij de overlarver:

  • In de teeltlat met een 50-tal kunstdoppen worden de 1-dag larfjes geënt.
  • De teeltlat wordt in het teeltraam geplaatst, dat in de honingzolder tussen de twee ramen met open broed gehangen wordt ter verzorging

Dag 0:

  • De één dag verzorgde larfjes worden afgehaald bij de overlarver. Het waskraagje moet verwijderd worden.
  • Het dopje in de dophouder plaatsen en zo snel als mogelijk in het pleegvolk hangen.
  • In het pleegvolk worden de 1-dag verzorgde larfjes aangeboden voor verdere verzorging.

Dag + 5:

  • De aangenomen doppen zijn inmiddels gesloten en kunnen nu ingekooid worden (tegen het inbouwen).
  • De pasgesloten doppen kunnen ook verder ontwikkelen in een broedstoof.
  • Opgelet voor schokken want de volledig ontwikkelde koninginnenlarven zijn nu zeer gevoelig. Één dag later wanneer de larve zich heeft gestrekt is ze zo mogelijk nog gevoeliger.

Dus best niet op dag + 6 inkooien.

Afbeelding10

Afbeelding9

In een broedstoof gemaakt, met een segebergerromp, kan de teeltraam direct vanuit het pleegvolk worden overgehangen. Inkooien kan wachten tot dag +10 (doppen dan ongevoelig voor kleine schokken.

Of ingekooid op lat (voorgrond). Of … beide.

Afbeelding7

Afbeelding8

In het pleegvolk (aan te raden alternatief)

Dag -1: Bij de overlarver:

  • In de teeltlat met een 50-tal kunstdoppen worden de 1-dag larfjes geënt.
  • Teeltlat in teeltraam, teeltraam ter verzorging in de open ruimte in de honingzolder van, TA hangen

Dag 0: Voorbereiding van het pleegvolk: in tussenaflegger (TA)

Enkele uren voor de teeltstof aangeboden wordt, TA moet zich moerloos voelen.

  • Maken van tussenaflegger
  • In honingzolder van de TA één raam met voedsel verwijderen (plaats voor teeltraam).
  • Uit de broedaflegger bijen van een paar broedramen afkloppen in TA, versterken met jonge bijen (opgelet, K’ niet mee; opzoeken)
  • De één dag verzorgde larfjes worden afgehaald bij de overlarver. Het waskraagje moet verwijderd worden.
  • Het dopje in de dophouder van de teeltlat plaatsen en zo snel als mogelijk in het pleegvolk hangen.
  • In het pleegvolk worden de 1-dag verzorgde larfjes aangeboden voor verdere

Dag + 5: (zoals vorige fiche)

Indien naar de broedstoof; situatie herstellen.

Warmtehuishouding kan negatieve gevolgen hebben op de ingekooide doppen die in de TA verder moeten ontwikkelen; oplossingen:

1. Voorlopig de doppen tussen moerroosters zetten en inkooien op dag + 10 (juist voor uitlopen), situatie herstellen op dag +11 na het uitlopen

2. Situatie herstellen en de ingekooide doppen tussen het broed in broedbak hangen

Afbeelding13Afbeelding12

Bevruchtingvolk

Dag +11: (13 dagen na het uitkippen van het eitje).

De koninginnen lopen uit en moeten een onderkomen vinden in een kernvolkje.

Ze kunnen nu al gemerkt worden. Opgelet: geen lijm op de vleugels en GEEN vleugel knippen; ze moeten nog kunnen vliegen voor bevruchting.

Merken en vleugelknippen kan ook vanaf dag + 21, nadat ze aan de leg zijn.

Kernvolkje:

Dat is een klein volkje waar de jonge koningin voorlopig in ondergebracht wordt.

Ze moet immers nog bevrucht worden en indien dat mislukt is dat niet zo erg als in bv een groot productievolk.

3-ramer:

Kan samengesteld worden als broedaflegger op dag + 3. Na het breken van de redcellen kan

de jonge koningin achter suikerstop ingevoerd worden.

Éénraamskastje (ERK):

Wordt gemaakt met een tas jonge bijen. De jonge koningin na een paar uur laten inlopen.

  • Deze ERK worden gedurende 3 dagen opgesloten en in een koele luchtige ruimte opgesteld (<18°C).
  • Dagelijks een paar keer bevochtigen met een bloemenspuit.
  • Na 3 dagen vrij opstellen en vlieggat openen.

Deze ERK (standaard) zijn verplicht op bevruchtingsstand, b.v. Kreverhille.

  • In dit geval moet het ERK darrenvrij zijn en wordt de vliegopening op klein gezet (koningin kan niet buiten)
  • Na 6 tot 10 dagen worden ze naar de bevruchtingsstand gevoerd.
  • Om gebruik te maken van de bevruchtingsstand Kreverhille moet men lid zijn van RKH.
  • Een attest van onderzoek naar AVB is verplicht.
  • De standregels moeten gevolgd worden.

Meer info: www.rkhvzw.be

Er zijn nog tal van bevruchtingskastjes in de handel verkrijgbaar.

Dag + 21:

De jonge koningin kan nu al bevrucht zijn en de eerste eitjes gelegd hebben.

Dag + 30:

Het eerste broed kan nu gesloten zijn. We kunnen het beoordelen op kwaliteit.

  • Koninginnen in ERK kunnen gebruikt worden om oude of teleurstellende koninginnen te vervangen.
  • Ze kunnen ook via een 3 of 6-ramer als reservevolk opgezet, stelselmatig uitgebreid en eventueel versterkt worden met bv. een raam gesloten broed.
  • Hetzelfde geld voor de 3-ramer.

Afbeelding14Afbeelding17Afbeelding16Afbeelding15Afbeelding18